Spiegel 328 november 2020

André Decraene

Lustig und traurig” is de titel van een pianowerkje (eine Bagatelle – een niemendalletje) van ons aller Beethoven, wiens 250ste verjaardag van zijn geboorte we dit jaar vieren. Beethoven gunde het geen opusnummer zoals hij wel deed met zijn grootser opgezette of vernuftiger werken. Later kreeg het toch nog het nummer 54 toebedeeld in de catalogus van de werken zonder opusnummer (afgekort WoO, of Werke ohne Opuszahl) die de musicologen Georg Kinsky en Hans Halm in 1955 hebben opgesteld.

Niettemin draagt dit kleinere werkje onmiskenbaar de handtekening van de grootmeester. Dat is zo typisch aan genieën dat hun grootse persoonlijkheid duidelijk herkenbaar is in de kleinere dingen die ze doen. Sommigen onder ons die ooit piano studeerden zullen het gespeeld hebben. Ik heb er in alle geval veel genoegen aan beleefd.

Bij het mijmeren over wat ons met Covid overkomt dacht ik instinctief terug aan dat werkje, vooral dan aan de titel die het draagt : Lustig und Traurig. Lustig, want niet alles aan de lock-down was zo onaangenaam omdat het een tijd was waarin we even op adem konden komen, zelfs diegenen die, zoals ik, persoonlijk door het virus zijn besmet en niet alleen in quarantaine zijn gegaan maar er ook ziek van geworden zijn. Maar anderzijds ben ik ook bedroefd voor al het leed dat het virus heeft aangericht.

Ik wil natuurlijk vóór alles denken aan de “lustige” dingen die ons overkwamen. Die zijn het waar we ons aan optrekken. Tenzij we doorwinterde pessimisten zouden zijn, wat we niet zijn. Anders waren we bij voorbeeld geen lid van de Boendalekring geworden en gebleven. En de belangrijkste van de “lustige” ervaringen die we kunnen meemaken is verbondenheid. Verbondenheid ligt eigenlijk voor het rapen, als we er maar aandachtig genoeg voor zijn en er voor open staan. Bij de Boendalekring is de verbondenheid erg tastbaar. De verscheidenheid van de sprekers en hun onderwerpen zijn op zichzelf al merkwaardig. De standvastigheid waarmee leden de maandelijkse vergaderingen soms decennia lang bijwonen is nog merkwaardiger. En nu Covid ons verhindert lijfelijk samen te komen blijft de geest van Boendale de verbondenheid koesteren: zoveel malen heb ik gehoord dat we verlangen tot “het” voorbij is “zodat we weer naar Boendale kunnen”.

Tot slot wil ik jullie een stukje poëzie meegeven dat gaat over de helende kracht van tijd, … en van tijd nemen. Inderdaad, nu we opnieuw misschien noodgedwongen in lock-down gaan (zelfs al draagt het niet die naam) krijgen we ook méér tijd, of beter gezegd krijgen we het aanbod om méér tijd te nemen. Dit stukje poëzie leert ons dat tijd geven aan de tijd helend werkt en dat we daarom goed geïnspireerd zouden zijn om deze aangeboden opportuniteit ten volle te benutten.

BESTE HEELMEESTER TIJD

Beste Heelmeester Tijd,

sedert lang

heb ik me weer aan je genade gespijsd.

Je geeft me het gevraagde:

het vervagen van de herinneringen

toen ze me belaagde.

Als ik er door zit,

echt dan, zelfs woordenloos,

dan haalt jouw secondenspel me uit de doos,

dan kan ik zijn, net heel broos,

dan is elke emotie teveel,

geen klokken luiden,

of minnestreel.

Steek ik dan mijn tijd in jouw tijd,

dan wordt ik warm,

en geeft ‘t ontvangen

me weer respijt.

                                                                                      Philippe Decraene

Comments are closed.