Mark DEREZ

Adel spreekt tot de verbeelding. Zeker de hoge adel, die toegang heeft tot de vorstenhuizen, de royalty van regerende en niet langer regerende geslachten. Er hangt een aura omheen van glitter en glamour zoals bij de tegenwoordige jetset, maar ook een aureool van cultuur en historie.

Het huis Arenberg  maakt deel uit van de hoge Europese adel, die van standswege kan introuwen in de koninklijke families en die van nature graviteert naar het hof. Het geslacht  wordt  gerekend  tot   de Duitse oeradel, met een stamboom die opklimt tot de vijfde eeuw. Hun positie hadden de Arenbergs aanvankelijk te danken aan het bezit van een klein vorstendom in de Eifel, een ministaat waarover ze het bewind voerden als soevereine heerser. Nog voor de Nassau’s , de Liechtensteins én de Hohenzollerns werden de Arenbergs als rijksvorsten opgenomen in de Rijksdag (1576). Protocollair genoten ze daardoor de voorrang aan het hof in Wenen, en tevens in  Brussel, maar ook  in Versailles en later in Berlijn gingen alle deuren voor ze open.

In Duitsland waren ze vorsten (Fürst), in het Frans heetten ze prins. De kroon op het werk was de hertogshoed(1644). Het Congres van Wenen brak echter de staf over hun soevereiniteit; voortaan was Arenberg een vorst zonder land. Maar hun grondbezit bleef immens en hun status navenant. In de Almanach de Gotha, de Who’s Who van de aristocratie, voeren de Arenbergs nog steeds de lijst van voormalige soevereine vorstenhuizen aan. Tot vandaag behoren ze tot de handvol families die in België aanspraak kan maken op de titels van hertog en prins.

Lange tijd was Arenberg een naam die klonk als een klok. Niet enkel in Leuven en Heverlee, waar Arenberg nog steeds een begrip is, maar ook in Antwerpen en Brussel én in Edingen, de voornaamste residentie op het land. In Brussel hadden ze een prestigieus woonverblijf, in de hofwijk tussen de andere aristocraten.

In de zomer en de herfst weken ze uit naar hun landgoederen in Edingen en Heverlee, ook voor de jacht. Daar waakten ze streng over hun revier maar dat zorgde er ook voor dat het uitgestrekte jachtdomein van Heverleebos en Meerdaalwoud ongerept bleef en nu als een reusachtige groene long de stad van zuurstof voorziet.

Behalve in de bosbouw hadden de Arenbergs altijd uitgeblonken in mijnbouw, met van in de middeleeuwen ijzerertsontginning in de Eifel en in de negentiende eeuw kolenwinning in de Ruhr, waarmee ze pas echt steenrijk werden en in de belle époque tot de industriemagnaten van het Duitse Rijk werden gerekend. De Franse tak stond ondertussen mee aan het roer van de maatschappij die het  Suezkanaal had aangelegd.

In de Eifel heersten de Arenbergs als soeverein, zonder bovenbaas. Maar het leeuwendeel van hun openbare leven speelde zich in de Nederlanden af. Eigenlijk was de hertog de eerste edelman in den lande en een paar keer scheen zelfs de troon binnen bereik te komen. De Arenbergs waren hier echter nooit soeverein. Wel oefenden ze publiek gezag uit en als vooraanstaande leden van de bevoorrechte stand bezetten ze daadwerkelijk sleutelposities in de samenleving.

Mark Derez (1954) heeft geschiedenis gestudeerd aan de K.U.Leuven. Hij heeft bijna zijn hele loopbaan doorgebracht op het universiteitsarchief waaraan hij verbonden was als wetenschappelijk medewerker. In zijn functie heeft hij meegewerkt aan tal van tentoonstellingen en publicaties over de geschiedenis van de universiteit, de studentenbeweging, de universiteitsbibliotheek,  de Eerste Wereldoorlog en het doorluchtige Huis Arenberg.

Comments are closed.